Warning
This story is rated «NC-17», and carries the warnings «abuse, rape (misbruik, verkrachting)».
Since you have switched on the adult content filter, this story is hidden. To read this story, you have to switch off the adult content filter. [what's this?]
Remember that whether you have the adult content filter switched on or off, this is always an adults only site.
Nadreqze, of de liefde van een man en een elf (NC-17)
Written by Eve30 June 2010 | 38928 words
Title: Nadreqze, of de liefde van een man en een elf
Author: Eve
Rating: NC-17
Pairing(s): Faramir, Denethor, Boromir
Warnings: abuse, rape (misbruik, verkrachting)
Faramir heeft in drie dagen zoveel meegemaakt dat hij niet meer wil leven. Als een gebroken man wordt hij midden in de nacht voor de muur van Gondor gegooid. Verborgen in zijn eigen vertrek krijgt hij te maken met een onverwachte loge, een elf, die wil dat hij in leven blijft. Zullen ze de weg naar leven en genezing kunnen vinden?
(Faramir’s life changes completely within three days. He has suffered so much… As a broken man he is thrown in front of Gondor’s walls. Hiding in his chamber he meets an elf who wants him to stay alive. Can they find a way to life and healing?)
Hoofdstuk 6
Faramir klampt zich aan Haldir en wil hem zelfs niet loslaten als hij en de elf lichamelijk moeten worden onderzocht. Er jagen rillingen door Faramir’s lichaam, er verdwijnen glimlachen van blijdschap op zijn gezicht als hij zich realiseert dat zijn geliefde weer terug is en zijn lichaam verkrampt zodra dit wordt gevolgd door de herinneringen die door de liefdesdaad naar boven zijn gestuwd. Haldir voelt wat er door hem heengaat en beleeft het mee en Faramir fluistert: “Dit is te zwaar, dit kan niet, hoe kunnen we het ongedaan maken, nu moet je er de hele tijd bij zijn, Haldir, ik kan het nu niet stoppen, het lukt niet…”
En dan fluistert Haldir, steeds weer opnieuw: “Wees niet bang, Faramir” – en kijkt daarbij ook naar zijn broers die al net zo ongerust staan te kijken naar wat er gebeurt – “het doet pijn, dat is zo, maar ik weet nu wat het betekent, dit Verbond, ik kan het voelen. O Valar, andere elfen hebben er wel eens over verteld maar het is zo sterk. Ik voel nu jouw mensenkracht Faramir, ik wist niet dat dit bestond. Zo’n sterke wil om te overleven en hier in Midden-Aarde te blijven, het is zo krachtig, zoveel sterker dan de veel zwakkere levenskracht van elfen die honderden en soms duizenden jaren voor zich hebben, het is gigantisch… dit is de samengebalde wilskracht van een heel kort leven en ik kom door je herinneringen heen, ik voel geen enkele aandrang om te vervagen, ik wil hier blijven. Vanaf nu ben je niet meer alleen.”
Orophin voelt zijn pols, Rúmil strijkt over het voorhoofd van zijn broer. “Echt,” fluistert Haldir. “Ik kan het aan.”
“Maar je ziet steeds… ik bedoel, ik zie het aan je gezicht,” zegt Rúmil. Hij kijkt ongerust. “Wees eerlijk, Haldir, alsjeblieft…”
De genezer begint vragen te stellen aan Faramir.
Hee broer, hoe is het echt? Vertel het alsjeblieft…
Maar Faramir, kan hij ons niet horen via onze band? Hij en ik zijn nu ook met elkaar verbonden…
Ik denk het niet. Volgens mij is de band nog niet sterk genoeg.
Voelt raar om hem buiten te sluiten.
Soms moet het, grote broer van me. Nou, wees eerlijk.
Ik denk dat ik het kan maar misschien hoop ik het vooral en wil ik hem zo verschrikkelijk graag gerust stellen. Na alles wat hij ervoor over heeft gehad kan ik toch niet aankomen met woorden als wellicht en misschien? Hij heeft zoveel meer verdiend, Rúmil. En hij heeft het zeker weten ook verdiend dat we eerlijk tegen hem zijn. Dit gesprek zit me niet lekker. We praten achter zijn rug om, op een manier die hij nog niet kent!
Maar we doen het omdat we om hem geven…
Dat is zo. Haldir’s stem wordt zacht. De beelden zijn verschrikkelijk. O Valar, wat heeft die man moeten doorstaan. Ik voel zo’n respect voor hem, want dwars door alles heen stroomt Faramir’s kracht om toch te blijven leven. Ik ben alleen bang dat het te zwaar voor hem is nu ik zijn levenskracht nodig heb.
Rúmil kijkt naar de genezer die met een ongerust gezicht naar Faramir staat te kijken. Hij ziet de ingevallen wangen, de bleke huidskleur en trillende handen. Haldir heeft gelijk, het zou te zwaar kunnen zijn voor Faramir.
Velen komen langs om bij de deur te informeren hoe het gaat. De genezers willen niemand binnen laten, behalve Boromir. Bij iedereen die langs komt voelt Haldir de liefde vanaf Faramir naar de anderen stromen en vanaf de mensen die voor de deur blijven staan naar Faramir. Wat houdt Faramir veel van mensen en wat houden ze veel van hem. De tintelende kracht doet hem af en toe wankelen op zijn benen, waarna hij zijn broers weer uitleg moet geven en hen gerust moet stellen.
Er is echter een vreemd moment die Haldir verbaasd doet opkijken en hem later nog lang zal bezig houden. Hij voelt een angst door hun verbond trekken die zijn weerga niet kent. Haldir zuigt zijn adem in, wat is dit, een Ork, een…? Dan hoort hij Denethor’s boze stem bij de deur, hij wenst onmiddellijk te worden binnen gelaten om zijn zoon te zien. Faramir trekt bleek weg en sluit zijn ogen. De genezer ziet wat er gebeurt en is onverbiddelijk. Vader of niet, het is genoeg geweest.
Rúmil en Orophin leggen aan niemand uit wat er precies is gebeurd behalve aan Boromir, de broer met wie Faramir zo’n sterke band heeft. Boromir loopt onmiddellijk naar zijn kleine broer, legt zijn hand op diens schouder, kijkt hem bewonderend aan en stamelt: “Wat ben jij sterk, broer. Wat ben jij ongelooflijk sterk.”
Uiteindelijk valt Faramir uitgeput in de armen van Haldir in slaap. “Maak me wakker als… alsjeblieft Rúmil, let er op dat… wil je…”
Rúmil komt dichterbij staan en legt zijn hand op het voorhoofd van Faramir. “Ik zal er zijn, Faramir. Ik waak over je dromen en maak je wakker.”
“Maar dat kan ik ook doen!” roept Haldir uit.
“Nachtdromen zijn zoveel sterker dan die van overdag,” zegt Rúmil. “Je zult erdoor worden overvallen, Haldir, je zult geen tijd hebben om van te voren in te schatten of je je moet terugtrekken of dat je het kunt verdragen. Jullie zijn allebei bekaf. We zullen hier moeten blijven waken om in te grijpen als het nodig is.”
“Maar…”
“We hebben het al die tijd gedaan,” zegt Orophin die erbij komt staan. “Om de beurt. Faramir kon niet nog een nachtmerrie krijgen, jij zou het niet hebben overleefd. Maar hij moest wel naast je slapen omdat dat het enige was dat jou rustig maakte. Zonder hem kreunde je en was je gezicht vertrokken van pijn. Het was jammer dat Denethor niet naar de genezers wilde luisteren en zijn zoon een tijd met rust liet, Faramir moest overdag weer beginnen met werken, maar ‘s nachts kon hij de tijd met jou inhalen en waakten wij over zijn dromen.”
“Dus Denethor… Meen je dat? Heeft hij Faramir aan het werk gestuurd!?” Haldir zit rechtovereind in zijn bed. Faramir, die ondertussen in slaap is gevallen, kreunt even. Dat meen je niet, Orophin, gaat hij geluidloos verder, dat kan niet waar zijn! Hoe haalt die man het in zijn hoofd, Faramir was nog veel te zwak.
Haldir kijkt naar de man in zijn armen. Ziet hij daarom zo bleek? Ik maak me zo ongerust over hem. De verschrikking van wat hij heeft meegemaakt, het werken voor zijn vader, zijn zorgen om mij, het creëren van Het Verbond terwijl dat voor hem, zo vlak na wat hij heeft meegemaakt, ongelooflijk zwaar moet zijn geweest. Hij sluit zijn ogen. Pas nu hij slaapt voel ik hoe moe hij is. Hij is kapot, Orophin. Wat moet ik doen? Hoe kan ik hem helpen?
Rúmil komt ook bij hen staan. Als hij terugkeert in zijn herinneringen heb je hem nodig maar op alle andere momenten geef jij hem kracht, Haldir. Dat zul je tot nu toe onbewust hebben gedaan, maar als je er bewust op let, kun je het versterken. Elfenkracht is sterk. Probeer maar…
“Hoe weet je dit toch allemaal,” fluistert Haldir hardop.
Ik voer altijd veel gesprekken, weet je nog? Rúmil de ratelaar? De grijns is breeduit in hun band te voelen. Rúmil gaat verder: na ons laatste gesprek heb ik naar meer informatie gezocht. Ik weet zelf nog niet hoe het voelt tussen geliefden maar het schijnt dat je de ander ook bewust je kracht en je liefde kunt geven.
Haldir gaat liggen en sluit zijn ogen. Hij voelt de stroom die door hem heen trekt en stuurt het naar Faramir. Een golf van warmte verlaat hem. Faramir’s gezicht ontspant zich.
Overdag zijn Haldir en Faramir samen, worden ze met rust gelaten in het privé-vertrek van de Stadhouders in de Huizen van Genezing. Af en toe komen Boromir of Denethor langs om te checken hoe het gaat. Iedere keer verbaasd Haldir zich over de angst die door hun band trekt op het moment dat hij zijn vader ziet. Als Haldir er naar vraagt krijgt hij echter een ontwijkend antwoord. Faramir wil er niet over praten en Haldir laat het maar zo. ‘s Nachts worden ze vergezeld door Rúmil en Orophin.
De tijd die ze in elkaars nabijheid kunnen delen is hen allebei dierbaar. Ze genieten van het dicht tegen elkaar aan liggen. Af en toe beginnen ze elkaar spontaan te kussen, zachtjes, strelend en met vele geruststellende woorden van Haldir. Iedere keer weer merkt Faramir hoe snel hij stijf wordt, hoe heftig zijn verlangens zijn om klaar te komen. Hij weet dat het niet alleen hartstocht is. De gevolgen van Nadreqze kunnen langdurig zijn, net als de gevolgen van langdurig tot sex gedwongen zijn. Het heeft gevoelens in hem wakker geroepen die hem in verwarring brengen. Op die momenten wil hij overheerst worden, onder liggen, gecommandeerd worden. “Neuk me,” kan hij fluisteren. “O neuk me hard, keihard… doorboor mij,” waarna Haldir hem kust en fluistert “ik ben er, mijn lief, ik ben er voor jou…” en hem voorzichtig helpt met klaarkomen. Hij doet het met zijn handen en soms, als het lijkt te kunnen, heel even met zijn mond.
Langzaam keert er kleur terug op het gezicht van Faramir en begint Haldir er krachtiger uit te zien. Beide mannen bloeien zichtbaar op. Als ze bij elkaar zijn ontspant Faramir’s gespannen lijf en verdwijnt de frons in Haldir’s gezicht. De eerste vrolijkheid keert terug, kwetsbaar nog, eventjes vaak, maar toch. Haldir geniet ervan als Faramir zich voor het eerst weer durft laten kietelen door zijn broer en Faramir straalt als hij Haldir ziet lachen om een grap van Rúmil. Alle broers kunnen het uitstekend met elkaar vinden, zij zijn door Het Verbond nu ook met elkaar verbonden. Er begint een nieuw familiegevoel te ontstaan, die wordt versterkt als Rúmil en Orophin iedere ochtend samen met Boromir de grenzen van Gondor gaan controleren en iedere avond terugkeren. Ondanks protesten van Denethor – wat doen jullie toch moeilijk, blijf bij de grenzen, Haldir en Faramir zijn groot genoeg om zichzelf te helpen – keren ze iedere avond terug.
Haldir weet hoe kwetsbaar Faramir is. De hersenspoeling die hij heeft moeten ondergaan, de Nadreqze, zijn neiging om onderdanig te zijn en alles te doen voor iedereen die op barse toon tegen hem spreekt, de elf voelt het allemaal. Af en toe krimpt Faramir ineens in elkaar en is er, altijd totaal onverwacht, sprake van een herbeleving. Iedere keer verstard Haldir en ziet de beelden, waarna hij naar adem snakkend zijn best doet om niet te laten merken hoezeer het hem raakt. De beelden zijn verschrikkelijk.
Faramir blijkt drie dagen lang door Orks te zijn vastgehouden. Hij is niet een keer door de groep orks verkracht maar minimaal vier keer, en dan zijn er ook nog vele individuele momenten geweest. Tussendoor moest hij slapen in een kleinere grot, waarvoor een pot Nadreqze was neergezet. Dat zijn persoonlijkheid in tact is gebleven is een wonder, en dat hij af en toe terugvalt en beschermd moet worden tegen zichzelf is niet meer dan logisch. Haldir weet dat hij hem moet helpen.
Na een korte klop hoort hij “kom verder!” Haldir opent de deur en loopt Denethor’s werkkamer binnen. De ruimte is vrij groot en schemerig. De gordijnen zijn dicht en er branden kaarsen. De stadhouder lijkt, in tegenstelling tot zijn zoons die graag buiten zijn en zelden hun gordijnen sluiten, van het schemerdonker te houden.
Denethor draait zich om. “Haldir, wat een verrassing. Kom verder. Wat brengt u hier?”
“Ik wil graag even over Faramir praten,” zegt Haldir, “ik maak me zorgen over een effect van Nadreqze, dat hem nog lange tijd parten zou kunnen spelen.”
“Vertel,” zegt Denethor, en wijst op een stoel.
Haldir gaat zitten. “Faramir blijkt drie dagen lang te zijn vastgehouden, gemarteld en verkracht. Al die tijd brandde de Nadreqze. Dit betekent dat hij op brute wijze, en behoorlijk ernstig, is bloot gesteld aan de gigantische effecten die Nadreqze heeft. Hij zal nog lange tijd de neiging hebben om iedereen onmiddellijk te gehoorzamen. Orks zijn hiervan op de hoogte en zullen hem nog jaren zoeken. Zodra ze ook maar een glimp van hem opvangen, zullen ze hem opdrachten geven. Daarnaast kunnen ook anderen, opperbevelhebbers, burgers van Gondor, kortaangebonden krijgers, wie dan ook, macht op hem uitoefenen. Het is goed om hem extra in de gaten te houden, en in bescherming te nemen zodra het noodzakelijk is.”
“Nog jaren…?” fluistert Denethor.
“In het beste geval,” zegt Haldir zacht.
“Iedereen gehoorzamen?” herhaald Denethor.
“Ja heer, hij heeft sterk de neiging om dat te doen, vooral als iemand op scherpe toon tegen hem spreekt.”
“Dus dan doet hij alles wat een ander zegt dat hij moet doen.”
“Ja.” Haldir zwijgt even. Waarom gaat de stadhouder hier zo lang op door? Hij was toch duidelijk genoeg? Hij gaat verder. “Faramir is sterk, ik verwacht daarom dat hij er ooit overheen zal komen, maar het kan jaren duren. Wat hij heeft meegemaakt is echter zo traumatisch, zo ernstig, dat het voor de meeste mensen onmogelijk is om daar volledig overheen te komen.”
“Maar hoe is dat voor jou?” vraagt Denethor. “Met excuses, u bedoel ik… hoe is dat voor u? Is deze periode met hem vol te houden? Is het niet te zwaar, zijn nabijheid tijdens het verblijf in de Huizen van Genezing?”
“Ik vind het prima om getutoyeerd te worden,” zegt Haldir vriendelijk. “U kunt me met je en met Haldir aanspreken. En om antwoord te geven op uw vraag: nee, dat is niet moeilijk. Integendeel. Er is niks waar ik liever ben dan bij uw zoon Faramir. Ik ben verliefd op hem. Al jaren. Wat er heeft plaats gevonden doet daar geen afbreuk aan. Om u de waarheid te zeggen, wil ik graag zijn verdere leven met hem doorbrengen en ik hoop uw instemming te kunnen krijgen.”
Denethor kijkt hem verbaasd aan. “Maar mijn zoon. Het kan toch niet dat…” en weet even niets te zeggen. Hij zwijgt even. “Een homo, dus. Dat hij hiervoor kiest, dat hij het op deze wijze fijn vindt. Sjonge, wie had dat ooit gedacht…”
“In de elfenwerelden spreken we niet op die wijze,” zegt Haldir zacht. “We hebben het over de liefde, en die kan tussen alle rassen en geslachten ontstaan.”
“Mmmm,” zegt Denethor, die met zijn gedachten ergens anders lijkt te zijn, zich ineens realiseert dat er een vraag is gesteld waarop nog gereageerd dient te worden, zich omdraait en zegt: “Maar u kunt natuurlijk zijn verdere leven met hem doorbrengen, als de tijd daar is.”
En dan, met een abrupte draai van zijn lichaam en met een scherpe blik ineens, vervolgd Denethor: “Maar nu het heden. Eigenlijk heeft het allemaal veel te lang geduurd. Al die dagen in bed, hoe lang al? Vier dagen? Vijf? Hij kan lopen en lachen en wie dat kan, kan ook werken. Morgen verwacht ik hem om acht uur in de Werkvertrekken.”
“Maar heer, dat is te zwaar voor hem!”
“Het werk is blijven liggen. In deze tijd van grote zorgen kan ik me dat niet veroorloven. Faramir zal het niet erg vinden. Hij kent zijn taak, hij zal zijn plichten vervullen.”
Haldir denkt razendsnel na. Hij ziet de vreemde, boze blik en leest zijn lichaamshouding. Op de een of andere manier is Denethor onvermurwbaar. Er lijkt iets sinisters door hem heen te trekken. Haldir kan er geen naam voor vinden maar hij rilt. Wat is dit toch voor een man die Faramir’s angst oproept en hem kippenvel bezorgd? Wat is er tussen hem en zijn zoon voorgevallen? Hij denkt razendsnel na. Wat kan hij doen om te helpen? Hij wil niet dat Faramir gaat werken maar kan ook niet onbeleefd zijn tegenover de man die hem gastvrij heeft onthaald. Wat hij ook ten opzichte van deze man voelt, hij mag er niet naar handelen. Beleefdheid is iets wat hij hoog in het vaandel heeft staan, en waarnaar hij als elf ook dient te handelen. “Mag ik u dan voorstellen om mijn diensten aan te bieden? Ik kan zijn werk doen zodat hij verder kan aansterken.”
Denethor kijkt de elf verbaasd aan. “Bent u bekend met het werk in de Werkvertrekken?”
Haldir schudt zijn hoofd en Denethor vervolgd: “ Wel, wel, ware liefde, naar het schijnt. Ga je gang, Haldir. Het maakt mij niet uit wie het is die het werk op zich neemt, zo lang er maar iemand is die het doet. Ik verwacht u morgen om acht uur, stipt. Ons gesprek is hierbij beëindigd. Goedendag.”
NB Het is niet toegestaan dit verhaal (in originele versie of als vertaling) verder te verspreiden (incl. via email) zonder toestemming van de auteur. [ meer info ]
NB: Please do not distribute (by any means, including email) or repost this story (including translations) without the author's prior permission. [ more ]
Enjoyed this story? Then be sure to let the author know by posting a comment at https://www.faramirfiction.com/fiction/nadreqze-of-de-liefde-van-een-man-en-een-elf. Positive feedback is what keeps authors writing more stories!
Filter
Adult content is shown. [what's this?]
Adult content is hidden.
NB: This site is still for adults only, even with the adult content filter on! [what's this?]
anyone know if there is a way to translate into English or Spanish?
— waterwolf Thursday 1 July 2010, 2:51 #